Creativiteit krijg je niet voor niks


 


Creativiteit is een van de tien belangrijkste 21e -eeuwse vaardigheden. Daarmee zou je kunnen zeggen dat het een modegril is. Volgens de Dreu en Sligte is creativiteit echter meer dan een modegril. Het is een belangrijke skill om te blijven ontwikkelen.
Maar wat is creativiteit? Waar komt het vandaan? Wat gebeurt er in het brein en welke persoonlijkheidseigenschappen moet iemand wel of niet hebben? Kortom: Hoe kun je onderzoeken wat creativiteit inhoudt? Ik vind het enorm boeiend om te lezen wat er onderzocht wordt en hoe dat fenomeen creativiteit, waar ik zo gek op ben, geanalyseerd en beschreven wordt.
In het boek ‘Creativiteit krijg je niet voor niks’ wordt kennis gebruikt vanuit de fenomenologische en historische psychologie door het leven en werk van grote denkers en kunstenaars te doorgronden en van daaruit te veralgemeniseren. Ook putten de schrijvers uit de sociale en cognitieve psychologie en de organisatie- en arbeidspsychologie, bedrijfskunde en klinische psychologie. Ze richten zich daarbij op creatieve producten, creatieve personen en creatieve processen.

Creatieve producten
Bij het maken van creatieve producten gaat het volgens de Dreu en Sligte om het bedenken van nieuwe en mogelijk toepasbare ideeën, producten of oplossingen. Wat creatief is en wat creatief blijkt te zijn, hangt af van de beoordeling van een individu, een groep individuen of een samenleving als geheel. Cultuurverschillen en met de tijd veranderende normen en waarden spelen daarbij een grote rol.
Creativiteit draait om een combinatie van originaliteit en functionaliteit en vindt bijna altijd plaats binnen een golf van ontwikkelingen en vanuit wat er al was en wie er al mee bezig was. Er zit spanning tussen deze twee dimensies; als een nieuw idee of product zeer weinig kenmerken deelt met iets dat we al kennen, wordt het al snel gezien als vreemd en bizar, maar als het idee of product als uiterst functioneel wordt gezien vindt men het vaak helemaal niet creatief.
Het meten van creativiteit heeft een lange geschiedenis. Globaal gezien zijn er divergentietaken en inzichtstaken. Bij divergentietaken draait het om het genereren van zoveel mogelijke originele en toepasbare ideeën, producten of inzichten voor een bepaald probleem. Bij inzichttaken moeten mensen door het herstructureren van informatie tot het juiste inzicht of de juiste oplossing komen. Dit gaat via een Eureka- moment.
Creativiteit komt vaak niet uit de lucht vallen, maar vereist relevante kennis door studie, oefening en ervaring. Volwassenen zijn over het algemeen creatiever dan pubers, behalve wat betreft het divergeren, dit is bij pubers rond hun 16e heel hoog. Volwassenen zijn creatiever omdat ze meer kennis en ervaring hebben.

Het creatieve twee-paden model
Wat ik interessant vond in het boek was het creatieve twee-paden model. Een vergelijkbaar idee hierover kwam ik ook tegen in het boek ‘Creativiteit’ van Mihaly Csikszentmihalyi. Mensen kunnen tot creatieve ideeën, producten en oplossingen komen door een flexibel proces, waarbij het brein nieuwe verbindingen legt. Dit gebeurt door grenzen te verleggen en nieuwe gebieden op te zoeken. Maar creatieve en originele inzichten kunnen ook tot stand komen door een persistent proces waarbij systematisch, volhardend en analytisch wordt gedacht. Door stug vol te houden wordt langzaam maar zeker een origineel inzicht vormgegeven. Tijdens dit proces is in de hersenen de prefrontale cortex actief. Het flexibele proces vindt vooral plaats in de frontale kwab en hangt samen met ons neurale beloningssysteem.
Deze twee paden gaan niet altijd samen. Vaak heeft iemand een voorkeurstijl. Het ligt voor de hand dat, wil je tot goede duurzame ideeën komen, een alternerende werkwijze waar flexibiliteit en persistentie elkaar afwisselen, erg effectief zou kunnen zijn. Dit zien we namelijk terug bij grote creatieve geesten als Albert Einstein.

Creatieve persoonlijkheden of situaties waardoor creativiteit kan floreren?
Waar Csikszentmihalyi in zijn boek vooral benoemt dat creatieve personen vaak te herkennen zijn aan paradoxale eigenschappen, komen de Dreu en Sligte tot de conclusie dat persoonskenmerken creativiteit slechts in geringe mate voorspellen.
Menselijk gedrag wordt gestuurd door een combinatie van persoonskenmerken en situationele factoren. Een blije stemming, intrinsieke motivatie een ongestructureerde omgeving en het nemen van afstand kan leiden tot verhoogde creatieve productie, omdat mensen beter in staat zijn om flexibel te denken en zo tot vernieuwende en toepasbare ideeën te komen. Een bozige stemming, beloningen, een gestructureerde omgeving en een opgeruimd werkgeheugen leiden tot meer creativiteit omdat dit mensen ertoe in staat stelt persistent te denken.

Creatieve processen
Vaak zijn mensen die van creativiteit houden intrinsiek gemotiveerd. Het bezig zijn met creativiteit is bevredigend op zich (flow). Wat bevordert het creatieve proces?
Een goede tijdspanne. Zowel te veel tijdsdruk als te weinig bevordert creativiteit niet.
Een incubatieperiode kan helpen om creativiteit naar voren te laten komen omdat je onbewust blijft nadenken over de kwestie en je werkgeheugen kan gewist worden waardoor er weer genoeg ruimte is om met een frisse blik aan de slag te gaan. Even gaan hardlopen, mediteren kan je dus vervolgens creatiever maken.
Samenwerking met andere professionals op je eigen gebied maakt je uitkomsten creatiever door de concurrentie en door de steun die je daarbij krijgt. Zowel binnen de kunst als binnen de wetenschap zie je dat uit samenscholingen meer voortkomt. Enerzijds door het ‘standing on the shoulders’ principe. Anderzijds kun je via een groep gelijkgestemde experts/professionals meer invloed uitoefenen. Uitzonderlijke creativiteit is – in elk geval in de wetenschap – zelden het werk van een individu. Het gaat hier dus om specialismen en expertkennis.
Het is binnen een organisatie boeiend en nuttig om mensen met verschillende disciplinaire en functionele achtergronden te laten samenwerken om creatieve ideeën te bedenken. De pool aan achtergrondkennis is dan groter en zo ook de kans dat er nuttige en originele uitkomsten zijn. Psychologische veiligheid is een belangrijke voorwaarde.
Je hebt op twee manieren verschillen: oppervlakkige en dieperliggende. Bij zichtbare verschillen zoals uiterlijk, gender en leeftijd blijf je wat meer aan de oppervlakte. Bij dieperliggende is de functionele kennis verschillend evenals normen, waarden, overtuigingen en levenshouding. Beide kunnen leiden tot creatievere oplossingen.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat mensen beter gedijen, ook wat betreft hun creativiteit wanneer hun leidinggevende zich participatief en democratisch opstelt. Leidinggevenden die besluiten eenzijdig opleggen en de wensen en behoeften van hun medewerkers negeren, smoren de creativiteit.
Wat betreft omgeving; er is geen ideale omgeving. Het individu kan zelf het beste aangeven in welke omgeving zijn haar creativiteit het beste tot zijn recht komt. Om tot creatieve inzichten en ideeën te komen, is kennis en kunde een noodzakelijke voorwaarde. Niet zelden horen daar adequate voorzieningen bij.
De Dreu en Sligte zijn ervan overtuigd dat brainstormen in een groep zelden een goed idee. Mensen bedenken individueel meer en betere ideeën. Dit komt omdat mensen bang zijn om afwijkende ideeën te ventileren. Mensen leveren ook minder energie en laten eerder de inspanning aan een ander over.
Ook kan er coördinatieverlies optreden, mensen vergeten hun eigen ideeën of bouwen voort op de ideeën van een ander, waardoor niet alle informatie boven tafel komt. Een belangrijke oplossing kan zijn om mensen elektronisch te laten brainstormen. Mensen kunnen zo parallel ideeën genereren en het is duidelijk wie wat bijdraagt.

Creativiteit aanboren bij mensen die niet intrinsiek gemotiveerd zijn
Het is dan wel een 21e -eeuwse vaardigheid, maar dat wil niet zeggen dat iedereen intrinsiek gemotiveerd is tot creativiteit. Het komen tot creatieve oplossingen, ideeën en producten is vaak een tijdrovend en slopend proces. Bovendien denken veel mensen dat creativiteit vooral een talent is, en niet zozeer een skill. Creativiteit laten groeien bij mensen die niet direct intrinsiek gemotiveerd zijn, kan door te belonen. Stel elke keer als iemand iets creatiefs bedenkt, hier een beloning tegenover (dus niet een beloning vooraf). De creativiteit van deze persoon zal erdoor groeien omdat hij bevestigd wordt in een goed idee en ook leert wat goede ideeën zijn.

Wat vond ik van het boek? Ik heb met plezier en aandacht het boek gelezen. Soms beschreef de ene schrijver eenzelfde element op een andere manier dan de andere waardoor het leek alsof ze elkaar tegenspraken. Dat zorgde ervoor dat ik me bewust bleef dat ik een boek las dat uitkomsten van onderzoeken probeerde te duiden over een thema waar nog veel meer onderzoek naar gedaan is en wordt.
Het boek is vooral gericht op creativiteit gekoppeld aan werk en samenleving, die een toepasbare waarde heeft. Het beschrijft en definieert zoals aangekondigd vooral creatieve producten, personen en creatieve processen. Voor mij was het twee-padenmodel een boeiende uitkomst omdat het veel ruimte biedt voor allerlei mensen om creatief te zijn. Creativiteit als persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling, of dat leidt tot kunst en schoonheid komt in dit boek bijna niet aan de orde, alhoewel het creatieve proces voor iedereen wel heel herkenbaar is.

Charissa Bakema

Boektitel : CREATIVITEIT KRIJG JE NIET VOOR NIKS – CARSTEN DE DREU & DANIEL SLIGTE
.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.