Where the streets have no name (40 dagen tijd)

Het is de 40 dagen- tijd. De tijd dat mensen uit de christelijke tradities toeleven naar Pasen. Een tijd van bezinning. Ik doe er het ene jaar meer mee dan het andere. Vandaag kwam ik iets tegen wat ik een hoopvolle gedachte vond. De keuze voor de kracht van de poëzie boven die van het kapitaal.

Ik lees het boek Surrender van Bono. Één van mijn favoriete nummer is al jaren ‘Where the streets have no name’. Ik herinner me de clip, waar U2 ergens op een dak in een grote stad het nummer speelt, en je als kijker ziet hoe het wandelend en winkelend publiek het plotseling in de gaten krijgt en toestroomt via de straten om dat dak heen. Magisch vond ik dat altijd.
Ik kon de clip wel blijven bekijken.

In het boek schrijft Bono hoe de titel in zijn hoofd opkwam. Dat was tijdens een maand vrijwilligerswerk in Ethiopië tijdens de grote hongersnood daar.

”The city’s a flood, and our love turns to rust.
We’re beaten and blown by the wind
We labour and lust
Your word is a whisper
In the hurricane
Where the streets have no name.”

Bono schrijft dat nog altijd als de band dat nummer speelt, het  is alsof God door de zaal loopt.  15 jaar na het schrijven van dat nummer biedt een autoproducent 23.000.000 dollar aan om het nummer te gebruiken in een autoreclame. Een belachelijk bedrag om af te slaan.

Toch deden ze dat. En grappig genoeg niet om een principiële reden, maar een poëtische. Een vriend zei namelijk: ‘Jullie kunnen die deal natuurlijk sluiten, maar dan moet je er wel op rekenen dat de mensen op dat moment dat ‘God door de zaal loopt’ zullen zeggen ‘Hé, ze spelen dat nummer van die autoreclame’.

Ik vond het een fantastisch voorbeeld over de kracht van verbeelding (en over hoe je die verbeelding in stand kan laten, of veranderen).  Een hoopvol voorbeeld waarin geld het niet wint van de poëzie.