Mijn veranderde reactie op de Regenboogprins.

Edited in Prisma app with Cartoon

OPGETOGEN

Ik herinner me nog dat kereltje van 7 dat daar stoer voor me uit liep met mijn tas, die hij voor mij droeg. Dat ventje met die grote ogen die me iedere dag verraste met zijn bijzondere verhalen. Dat kereltje dat zijn verdriet de wereld in schold en de tafels en stoelen in de klas verschoof. Die lieve kleine prins die ik dag aan dag naar school en weer terug reed. Opgetogen was ik en met mij vele anderen. Vrienden, kennissen, familie, juffen, meesters en hulpverleners leefden mee. Hoe moeilijk soms ook, iedere dag ervoer ik ook die opgetogenheid. De blijdschap om deel uit te mogen maken van zijn leven. Om heel dicht bij hem te kunnen leven.  Ik vertelde, ik schreef, ik fotografeerde en bracht onze gezamenlijke avonturen in beeld met zijn toestemming.

Lees verder →

Lezen en luisteren.

Het is een tijd geleden dat ik zoveel geluisterd en gelezen heb in een vakantie. Van mijn lief kreeg ik een abonnement op Storytel. Ik luisterde in de kerstvakantie alle delen van ‘In de ban van de ring’. Het was al jaren mijn wens om de boeken weer eens te lezen, maar nu kon ik luisteren tijdens lange wandelingen. Door het tot me nemen van de boeken, werd ook mijn leeslust weer aangewakkerd en las ik het laatste boek van Jan Brokken, de kamp schilders.  Het maakte de andere twee boeken die hij schreef over dit thema af. Ik lees nu ‘wat je zoekt, zoekt jou’ over de dichter Rumi van Kader Abdolah, dat hij heeft geschreven tijdens twee Corona-jaren. Ik ben blij en dankbaar dat er mensen zijn die zo kunnen schrijven dat ze mensen als ik mee kunnen nemen naar andere tijden en andere werelden. Wat een rijkdom. En wat een fijn begin van het nieuwe jaar.

De Verhalenkathedraal.

Het is inmiddels al acht jaar geleden dat ik het boekje ‘De Verhalenkathedraal’ schreef. Tijdens de lock downs en andere maatregelen, hielden de aanvragen tijdelijk op. Ik bleef bezig met verhalen. Ging ze digitaal verzamelen en maakte samen met anderen allerlei producten waarin verhalen uit de wereld van pleegzorg centraal stonden.
Deze zomer echter kreeg ik plotseling twee aanvragen voor verhalen workshops, in real life!

 

 

En zo was ik afgelopen week te gast bij de Huiskamer van de Open Hof Kerk in Oud Beijerland. De deelnemers zaten in een grote kring. Al snel begonnen de verhalen te stromen.
Iedere keer weer merk ik dat bij verhalen avonden de traan en de lach hand in hand gaan. Er is ruimte voor ontroering, vertedering, een hartelijke lach en een gedeeld verdriet. Er is ruimte voor mens zijn. Er is ruimte voor die dingen die niet voor op je tong liggen, maar verscholen in je hart.
Een vrouw vertelde hoe haar naam verbonden was aan haar beide oma’s, maar ook aan haar neven en nichten en kinderen en kleinkinderen. Hoe in haar familie het oude telkens een plek kreeg naast het nieuwe. Aan de namen herkenden zij elkaar. Lees verder →

Er is maar één mama.

Het is de week van de pleegzorg 2022. Deze week deed ik meerdere programma’s. En eigenlijk kwam het in alle programma’s naar voren;  Mama!
Wie is er de mama? Is dat de vrouw die haar kinderen baart? En als deze vrouw haar kinderen opgroeien in een pleeggezin, wordt de pleegmoeder dan mama?

Inmiddels heb ik er al veel over gehoord. Pleegouders die meerdere jonge kinderen hebben, en wiens pleegkind ook mama begint te zeggen. Ouders die me met tranen in hun ogen vertellen dat hun kind mama tegen de pleegouders zegt.  Pleegouders die hun pleegkinderen vanaf het begin vertellen dat ze maar één mama hebben, en dat is degene uit wie ze geboren zijn. Gezinshuisouders die duidelijk aangeven nooit de vervanger te kunnen zijn van de ouders, en gezinshuisouders die voor iedereen mama en papa worden. Onderzoekers die verdeeld zijn hierover. De ouders van Mijnkinduithuis, met wie ik samenwerk zijn er duidelijk over; er is maar één mama en dat zijn zij. Lees verder →

Vond je mij streng?

Nadat mijn vader overleed liet hij een kamer vol spullen achter. Iedere keer als ik bij mijn moeder thuiskom, ga ik op zoek in die kamer. Ik snuffel in doosjes, in zijn bureau, in zijn boekenkast. Afgelopen weekend vond ik tussen zijn boeken een cadeautje dat ik hem jaren geleden had gegeven. Het boek: ‘Pap, vertel eens’ ! Een boek vol vragen die ouders kunnen beantwoorden voor hun kinderen. Het was dus eigenlijk een cadeautje voor mij, dat ik hem gaf.

Ik herinner me dat ik af en toe mijn vader vroeg of hij er al iets in had geschreven. Hij keek dan weg en mompelde iets als  ‘lastig’ en ‘weet niet zoveel meer’. Dus toen ik het vond,  verwachtte ik dat het leeg zou zijn. Maar dat was niet zo. Ik sloeg het boek open en daar stond in zijn nette handschrift een voorwoord, gericht aan mij en mijn zusje. En zeker de helft van het boek had hij gevuld. Veel van wat hij schreef had ik al gelezen in zijn dagboeken maar er stonden ook nieuwe antwoorden in, en mooier nog, alles was echt geschreven. In zijn nette handschrift.

Blij stopte ik het boek in mijn tas en nam het mee naar huis samen met zijn oude verrekijker, zijn panfluit die hij 3 keer gebruikt heeft en wat boeken over de kustvaart in de tijd dat mijn vader op zee voer.

Thuis kroop ik op de bank met het boek en las. Toen kwam ik bij het laatste stukje dat hij in het boek had geschreven. En daar gebeurde iets vreemds. De vraag luidde; wat vond jij het lastigst aan opvoeden? Mijn vader antwoordde daarop: ‘dat weet ik niet. Ik weet niet eens of ik een goed opvoeder was. Vond je mij streng?’

Ik staarde naar de zinnen. Stond daar werkelijk een vraag? Een echte vraag aan mij?

Ik dacht terug aan de dag dat ik met hem naar het zeevaartmuseum in Amsterdam ging. Daar hadden we een gesprek over een contact dat hij lastig vond. Ik zei daarop tegen hem dat het niet lastig hoefde te zijn. Gewoon een vraag stellen zou helpen. Mijn vader keek daarop treurig voor zich uit en zei: ‘ Nee dat kan ik niet. Ik ben geen vragensteller.’ Ik vond het raar en probeerde hem een paar tips te geven. Wie, wat, waar, hoe etc. Je kent het rijtje. Maar mijn vader was niet te overtuigen. Hij was geen man van vragen. Daar was niets aan te doen.

En nu lees ik, 18 dagen na zijn dood, deze vraag: ‘Vond jij mij streng?’  Een echte vraag dus. Had hij dat niet net iets  eerder kunnen vragen? Dan had ik hem daar antwoord op kunnen geven.

Lieve papa,

Je was een allerliefste, betrokken, aardige en zorgzame vader. In mijn pubertijd vond ik je soms hoogstens hopeloos ouderwets en de dingen waarin jij toe streng probeerde te zijn, vond ik onzin (sorry daarvoor en ook,  ik vind het nog steeds) en zag ik als een generatiekloof. Voor de rest was je nooit streng. Je had wel een duidelijke eigen mening die je ook met mij besprak en soms spuwden je ogen vuur als ik door bleef discussiëren als jij er mee klaar was (een vraag stellen had toen ook kunnen helpen). Ik kreeg dan wel eens een boze schreeuw naar mijn hoofd en bond in. Prima dus. En als opvoeden betekent dat je kind opgroeit tot een emotioneel gezonde volwassene, denk ik dat het gelukt is en dat je het best goed hebt gedaan.
Geen idee of je het nog kan ontvangen en lezen, maar bij deze dus je antwoord! En zie je nou wel dat je best een vraag kunt stellen?