Fragmenten: leegte? (‘Verslaafd aan God’ – Peter Rollins)

“Op het niveau van de menselijke existentie worden we vanaf het allereerste begin getekend door een gevoel van verlies/scheiding/niets dat in ons het geloof doet ontstaan in iets dat de leegte op kan vullen en ons voldoening kan schenken. Hoewel verschillende mensen en culturen een verschillend idee hebben over wat dit kan zijn, worden we er allemaal door getekend en door voortgedreven”.

Deze gedachte neemt Rollins als basis voor zijn theorie over het zoeken naar vervulling. Al in het eerste hoofdstuk bleef ik met mijn gedachten op dit uitgangspunt hangen. Rollins gebruikt het psycho-analytisch gedachtengoed van Freud als basis. 

Al een dag lang zit ik te broeden op deze gedachte. Ik heb het laatste jaar veel over hechting gelezen en ben altijd meer gecharmeerd geweest van het idee dat mensen een universele behoefte hebben om emotionele banden aan te gaan, op relaties gericht zijn en hierin ook competent kunnen zijn, dan van het idee dat de mens getekend is door verlatingsangst en scheiding, alhoewel ik besef dat mijn uitgangspunt erg positief is en ik daarom de gedachte van Rollins dus wel weer interessant vind.

Ik hoop dat deze grondgedachte in het boek nog weer terug gaat komen, want het is erg vervelend als ik het met de brongedachten van zijn ideeen maar mondjesmaat eens ben.

Tegelijk herken ik een aantal acties van ons mensen zeker. Ik herken dat we ons soms leeg kunnen voelen (alleen niet altijd in de oorsprong). Ik herken ook dat we proberen die leegte te vullen met allerlei ‘afgoden’ zoals verslavingen, relaties, strevens en dat deze afgoden zich ook binnen het kader van het christelijk geloof bevinden zoals verslaafd raken aan het gevoel dat lofprijzing  oproept of je vast houden aan kerkelijke dogma’s puur vanuit traditie. Of dat je als kerkelijke gemeenschap een andere gemeenschap zwart maakt.  Zoveel keuzes maken we vanuit de behoefte aan vastigheid, geborgenheid en vervulling van verlangens. Ik herken ook ‘dat wat je niet mag,  aantrekkelijk wordt om toch te verkrijgen’. En ik herken dat het ruimte geven aan deze afgoden, zoals Rollins dat noemt, tot destructie leidt. Ik herken het in andere mensen en ik herken het in mijzelf.  Rollins beschrijft dit als volgt: ‘Zondige daden zijn dingen die ons in de nabijheid brengen van datgene waarvan we denken dat het de leegte in ons zal vullen’.  De gedachte dat Christus een effectieve manier is om de kloof tussen mensen en datgene waarvan we ons gescheiden voelen (God) te overbruggen vindt Rollins een verduistering van de waarheid. Immers, het werkt niet echt want we worden er niet gelukkiger door en zeker niet heler en completer.

Ja, dat herken ik ook. Maar als Christus niet de effectieve manier is om de kloof te overbruggen, wie of wat is Hij dan wel? Rollins eindigt het 2e hoofdstuk met dit citaat:

‘Want in plaats van de ‘God’ die de kloof in het hart van ons bestaan dicht, zullen we spoedig iets ontdekken dat tot veel grotere verbazing en bevrijding leidt. Namelijk dat de God waarvan het christendom getuigt, de kloof toont zoals die is, die wegvaagt en ons uitnodigt om deel te nemen aan een volkomen andere manier van leven. Een leven dat ons voorbij de verslaafdheid aan de afgod brengt.’

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.