Where the streets have no name (40 dagen tijd)

Het is de 40 dagen- tijd. De tijd dat mensen uit de christelijke tradities toeleven naar Pasen. Een tijd van bezinning. Ik doe er het ene jaar meer mee dan het andere. Vandaag kwam ik iets tegen wat ik een hoopvolle gedachte vond. De keuze voor de kracht van de poëzie boven die van het kapitaal.

Ik lees het boek Surrender van Bono. Één van mijn favoriete nummer is al jaren ‘Where the streets have no name’. Ik herinner me de clip, waar U2 ergens op een dak in een grote stad het nummer speelt, en je als kijker ziet hoe het wandelend en winkelend publiek het plotseling in de gaten krijgt en toestroomt via de straten om dat dak heen. Magisch vond ik dat altijd.
Ik kon de clip wel blijven bekijken.

In het boek schrijft Bono hoe de titel in zijn hoofd opkwam. Dat was tijdens een maand vrijwilligerswerk in Ethiopië tijdens de grote hongersnood daar.

”The city’s a flood, and our love turns to rust.
We’re beaten and blown by the wind
We labour and lust
Your word is a whisper
In the hurricane
Where the streets have no name.”

Bono schrijft dat nog altijd als de band dat nummer speelt, het  is alsof God door de zaal loopt.  15 jaar na het schrijven van dat nummer biedt een autoproducent 23.000.000 dollar aan om het nummer te gebruiken in een autoreclame. Een belachelijk bedrag om af te slaan.

Toch deden ze dat. En grappig genoeg niet om een principiële reden, maar een poëtische. Een vriend zei namelijk: ‘Jullie kunnen die deal natuurlijk sluiten, maar dan moet je er wel op rekenen dat de mensen op dat moment dat ‘God door de zaal loopt’ zullen zeggen ‘Hé, ze spelen dat nummer van die autoreclame’.

Ik vond het een fantastisch voorbeeld over de kracht van verbeelding (en over hoe je die verbeelding in stand kan laten, of veranderen).  Een hoopvol voorbeeld waarin geld het niet wint van de poëzie.

 

Verbeeldingskracht

F755F802-C13A-461C-8F76-8A9D81F090F2De eerste helft van de herfst keek ik omhoog. Ik keek omhoog en zag de rijkdom aan kleurschakeringen in de bomen. Van diepgroen transformeerden de bomen naar warmgeel, lichtbruin, dieprood, gloeiend oranje. De laagstaande zon gaf de kleuren nog meer dynamiek. Ik keek, ik rook, ik keek en ik voelde hoe de herfst mijn liefde zoals ieder jaar langzaam maar zeker veroverde en betoverde. Ik wilde haar hebben, ik wilde haar schilderen en fotograferen en heel soms, heel soms lukte het me iets van haar schoonheid te vangen.

In het deel van de herfst waar we nu zijn, kijk ik naar de grond. De meeste bladeren zijn gevallen en liggen op de grond om straks langzaam maar zeker weg te rotten om zo weer nieuw leven nieuwe kansen te geven. Ik kijk naar de grond en waar ik eerst naar de kleuren keek, kijk ik nu naar de vorm. Ieder blad heeft zijn eigen vorm. Er zijn grote en kleine bladeren, dunne, dikke, hoekige, ronde, hartvormige, gevlekte, effen, gekreukt en glad, vol gaten of helemaal gaaf. Ik vind ze leuk die blaadjes. Grappig ook.

74657948-7360-464D-A693-720E78F274B0

Ik kijk naar de blaadjes en bedenk me wat ze ook zouden kunnen zijn. Ik kijk en kijk en dan ga ik ze zien! De bladvisjes. Ze zwemmen voor mijn voeten, speels, vrolijk, grappig. Soms als minimonsters, maar van die grappige die ik ook in ‘monsters en co’ tegen zou kunnen komen. Ik maak foto’s en ga naar huis. Ik pak mijn boek en al snel komen ze tevoorschijn. De bladvissen en diepzeekruipers en af en toe een blinsect.

D1490383-14FB-4BDE-B0F5-197861547ADE De verbeelding begint te stromen.

Gewoon twee knuffelmuizen.

img_2585

Wat je kunt zien als je het verhaal erbij niet weet:

– twee goedkope muisjes van de Ikea.

– een kussen van waarschijnlijk het bed van een kind.

HET VERHAAL VAN DE TWEE MUIZEN.

Inmiddels kent iedereen hem als de regenboogprins. De jongen die eerst deels, maar later helemaal bij ons kwam wonen. Deze jongen woonde vanaf dat hij negen maanden was totdat hij zeven was bij liefhebbende pleegouders. Lees verder →